woensdag 13 maart 2013

The Three Knights

Net weer een uur lang met die knuppel in mijn hand gezeten. Gevoelig ding is het. Eén rukje en 1200 kilo schiet vooruit. Mijn rechterhand klemt om een knop waarmee ik stuur. Het verbaast me dat ik het geheel op de weg weet te houden.
"Wat is eigenlijk jouw sterrenbeeld?” vraag ik aan de man naast me, die zich heeft omringd met spionnetjes waarmee hij naar me gluurt.
“Nou, wat denk je?”, vraagt hij dapper.
Terwijl ik probeer de rotonde vlot af te werken doe ik een snelle screening: rustige man, vriendelijk, beleefd, iets afwachtend, intelligent, hulpvaardig, humor, fotografeert, werkt met gehandicapten, autorijden, lesgeven.
“Steenbok!” “Nee.” “Maagd.” “Nee!” “Vissen?” “Kreeft?” “Leeuw?” “Boogschutter?” “Nee nee nee.” Bij het twaalfde sterrenbeeld heb ik het goed: Ram!
"Je bent best aardig voor een Ram”, zeg ik.
“Geef nou eens een dot gas!!!”
Ik duw de pook vooruit en zet me schrap. “Nee, toch een echte Ram”, mompel ik en eenmaal weer op het rechte eind: “Dus ik zit met een dildo in mijn hand naast een Ram.”
Daar kan de Ram wel om lachen.
Na een half uur trek ik aan de knuppel en draai naar de kant. “Even pauze hoor.”
Mijn handen branden alsof ik een kokende pan heb opgetild. Schuurpapier vlak onder mijn huid. In de smalle kanaaltjes van mijn handwortels zitten zenuwen lelijk klem. Ik heb minder spierkracht in beide handen. Dat is alweer een nachtmerrie en aanleiding tot doemdenken.
Leven zonder autorijden kan ik wel. Maar geen handfunctie betekent een enorme afhankelijkheid, niet meer typen, mijn honden niet meer kunnen aaien.

De moed is misschien wel het ergste dat je kunt verliezen. Waar haal je moed vandaan als je die niet meer hebt? Wijs me de plek waar je het kunt plukken: een bosje moed. Want af en toe is het helemaal op.

Het is al schemerig wanneer we op pad gaan, mijn makkers en ik. Guur is het. Het sneeuwt kleine koude vlokjes. Het ijs blaast door mijn handschoenen, mijn mouwen in, bevriest mijn tenen. Ik ril, snel maar weer naar huis. Een flinke dot gas en gehoorzaam maakt mijn ros vaart, recht tegen de wind in, het besneeuwde pad af.
Even later verschijnt Bob links van me, hij rent in dezelfde snelheid met me mee, zijn oren naar achter, een tevreden lach op zijn kop. Een tel kijkt hij naar me omhoog: zijn warme ogen. Rechts verschijnt soldaat Elfie in een soepele galop. Het lijkt verdorie wel een film. Naast elkaar gaan we, als ridders met een missie, vastberaden verder.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten